Ik ben vrij

Vorig jaar koos het Amsterdam Museum ervoor om de term ‘Gouden Eeuw’ niet meer te gebruiken. Het museum was van mening dat met die benaming de geschiedenis bekeken werd vanuit de positie van de machtshebbers. Daarnaast zou het alle armoede, oorlog, mensenhandel en slavernij waar Nederland een dominante positie in had, verbergen. De reactie van Nederland op dit besluit? Het hele land was in rep en roer.

Er volgde een nationale discussie en iedereen had er wel een mening over. Deze commotie had onverwacht ook een effect op mij. Het zette me aan het denken over een gesprek dat ik had met een collega over de slavernij. In dat gesprek vroeg ze mij hoe dit voor mij was. Ik begreep niet wat ze bedoelde, keek haar glazig aan en vroeg om duidelijkheid. Ze vertelde me dat Hindoestanen ook geleden hebben onder de slavernij. Mijn vader is Hindoestaans — en mijn moeder etnisch Nederlands — en zo legde ze de link met mij. Ik bleef glazig staren. Wat bedoelde ze nou precies? Jarenlang dacht ik dat de Hindoestanen in Suriname gastarbeiders uit India waren. Maar wat betekende deze nieuwe informatie voor mij? Het bleef aan me knagen, dus ik ging op onderzoek uit.

Stamboom

Ik startte mijn onderzoek met de stamboom die mijn zusje vroeger gemaakt had voor een geschiedenisopdracht. Ze heeft toen alle bekende gegevens verzameld en in één stamboom verwerkt. Ik belde haar op om te zeggen wat mijn missie was en vroeg haar naar de inloggegevens van de website waar de stambom was opgeslagen. Na wat gedoe met oude e-mailadressen opzoeken en wachtwoorden resetten, had ik toegang tot de website en kon ik de stamboom inzien.

Van mijn vaders kant van de familie, de Hindoestanen, zijn niet veel gegevens bekend. Mijn moeders kant van de familie, etnische Nederlanders, is beter vertegenwoordigd in de stamboom. Die hebben dan ook eeuwenlang in Nederland gewoond. Volgens mij zijn zij de provincie niet eens uitgekomen. De kant van mijn vader had meer onderzoek nodig, dus ik focuste mij op mijn voorouders uit India. Ik opende de stamboom en zocht naar de namen die helemaal bovenaan stonden. Ik noteerde de namen en ging verder op onderzoek uit. Via het Nationaal Archief stuitte ik op een lijst van “contractarbeiders” uit India.

Het Koelietraktaat

De eerste ontdekking die ik deed, was de reden waarom ik dacht dat het gastarbeiders betrof een decennia terug. Ik kwam erachter dat de term ‘contractarbeiders’ misleidend is. Het lijkt in eerste instantie niet heel erg, maar toen ik de precieze betekenis opzocht, realiseerde ik me dat het niet om normale arbeiders gaat. Het komt erop neer dat contractarbeid een systeem is van onvrije arbeid. Het is niet hetzelfde als slavernij, maar valt wel in dezelfde categorie. Hedendaags is het verboden en wordt het gekenmerkt als een vorm van slavernij, volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Op 1 juli 1863 eindigde de slavernij in Suriname. Dit is ook de reden waarom elk jaar op 1 juli Keti Koti (‘Gebroken Ketenen’) gevierd wordt. Vanaf 1863 waren de ex-tot slaaf gemaakten echter nog verplicht om tien jaar door te blijven werken. Toen het einde van die tien jaar in zicht kwam, weigerden de voormalige slaven om te blijven werken als ‘normale’ arbeiders. Er moest dus een oplossing komen voor al het werk op de plantages. Die oplossing kwam in de vorm van het Koelietraktaat dat in 1872 inging. Het traktaat was een overeenkomst tussen de Nederlandse en Engelse regering. De overeenkomst gaf Nederland het recht om in Brits-Indië — wat nu India is — mensen te werven voor contractarbeid in Suriname.

Om zoveel mogelijk contractarbeiders naar Suriname te krijgen, werden er wervers aangesteld om het leven in Suriname in een gunstig daglicht te zetten. Deze wervers stonden bekend als ‘arkatia’s, wat refereerde naar vissershaken. De wervers spraken hoog over Suriname. Ze noemden het land Shri Ram, wat een vertaling van het woord ‘Suriname’ moest zijn. Het moest klinken alsof Suriname een soort heilig land was, vernoemd naar de god Rama. Voor elke succesvolle werving kregen de arkatia’s een premie toegekend. Dit beloningssysteem zorgde voor de verspreiding van leugens over het ‘heilige land’. Ook al leek het vertrek naar Suriname een vrije keuze, was dat vaak niet het geval. Want hoe kan er gesproken worden over een vrije keuze als die keuzes gebaseerd zijn op leugens?

Ik vroeg mezelf af: zou dit de reden zijn geweest waarom mijn voorouders in Suriname geëindigd waren?

Ginao Munbodh

In mijn zoektocht ontdekte ik dat mijn voorouders inderdaad van India naar Suriname vervoerd werden. Ik ontdekte ook wie dit waren: een jonge vrouw van 26 jaar genaamd Ginao Munbodh reisde samen met haar dochter van bijna 2 jaar oud. Ik ontdekte dat ze tot de Brahmin kaste behoorden in India, die bestond uit priesters, docenten en beschermers. Maar op 29 augustus 1895 werden Ginao en haar dochter naar Suriname vervoerd op het Engelse schip Hereford III. Op 27 november 1895 kwamen ze aan en kregen Ginao en haar dochter een contractnummer. Vanaf dat moment zouden ze bekend staan als dat nummer.

Ginao Munbodh. Toen ik haar naam las, opende Pandora’s doos in mij. Mijn ogen werden waterig en ik bleef naar haar naam staren.

Iets waarvan ik jaren dacht dat het mij niet betrof, ging opeens ook over mij.

De slavernij, de gevolgen, de pijn. Dit was nu ook van mij. Hoe kon dit? En hoe kon ik dit nooit geweten hebben? Iemand zei me dat ik op school meer geleerd had over Rembrandt dan over mijn eigen geschiedenis.

Mijn bloedlijn

Al deze ontdekkingen deelde ik ook met mijn vader en ik vroeg hem of hij deze geschiedenis wist. Hij zei van niet. Zelf zag ik wat parallellen in het verhaal van Ginao en het verhaal van mijn vader. Toen mijn vader 17 jaar was, verhuisde hij naar Nederland. Als enige van zijn broer, zijn zussen en zijn moeder vertrok hij naar een onbekend land, net als Ginao deed, meer dan 100 jaar geleden. Maar de verhalen verschillen op één fundamenteel vlak: vrije wil. Mijn vader koos er zelf voor om het onbekende op te zoeken, Ginao niet. Als ik denk aan dat de keuze van mijn vader zijn eigen was, voelt het alsof de cirkel rond is. Mijn vader had hetgeen wat Ginao niet had.

Ze zeggen dat intergenerationeel trauma vijf generaties duurt voordat het verdwijnt. Als ik terug tel, ben ik de zesde generatie sinds Ginao.

Is mijn bloedlijn dan nu pas echt vrij?

Ben ik nu vrij?

Previous
Previous

De kruising in juni